Gelijke kansen voor ieder kind

De Inspectie van het Onderwijs kwam in april 2016 met een alarmerende boodschap: hoe hoger opgeleid de ouders van een kind, hoe beter zijn kansen op school. Ik moest meteen terugdenken aan mijn eigen schooltijd. In mijn familie was het niet gebruikelijk om naar het hoger onderwijs te gaan. Mijn ouders hadden mooie beroepen, monteur en coupeuse, maar ‘doorleren’ was in onze kringen ongewoon. Toen de ‘hoofdmeester’ mijn ouders kwam vertellen dat hij vond dat ik naar het vwo moest gaan, schrokken mijn ouders daarvan; dat was een voor hen totaal onbekende wereld. Met steun vanuit de school en omdat er een paar vriendinnen meegingen, mocht ik gelukkig wel gaan.

Ruim dertig jaar later is het kennelijk nog steeds lastig voor kinderen om naar een hogere opleiding te gaan dan hun ouders! Dat moeten we zo snel mogelijk veranderen. Om elk kind echt gelijke kansen te bieden, zullen we kritisch moeten kijken: naar onze scholen, maar ook naar onszelf. Hebben wij vooroordelen waardoor we de talenten van kinderen onderschatten? Weg daarmee! Twijfel je aan je oordeel, bespreek het dan met een collega. Mijn eigen verhaal illustreert dat twee dingen enorm belangrijk zijn voor de toekomst van leerlingen: goed onderwijs, én een goede leerkracht die het kind echt ziet. Natuurlijk hoeft niet elk kind naar het vwo. Het gaat erom dat kinderen hun eigen potentieel kunnen ontwikkelen, op hun eigen niveau.

Goed onderwijs is het beste armoedebeleid

Armoede zet kinderen met 1-0 achter. De Sociaal Economische Raad (SER) schat in haar rapport ‘Opgroeien zonder armoede’    

van maart 2017 dat er gemiddeld in elke klas in het basis- en voortgezet onderwijs twee kinderen in armoede opgroeien. De SER vindt dat scholen de ontwikkeling van kinderen moeten screenen en sociale uitsluiting moeten signaleren en bestrijden. Verder zouden scholen de ouderbetrokkenheid moeten stimuleren en voortijdige uitval moeten tegengaan.

Daar ben ik het helemaal mee eens, maar ik mis nog een belangrijk punt: de kracht van het onderwijs als emancipator. Goed onderwijs, dat aansluit bij het niveau en de talenten van een kind, kan een brug zijn naar een toekomst vol mogelijkheden.

Ruim dertig jaar later is het kennelijk nog steeds lastig voor kinderen om naar een hogere opleiding te gaan dan hun ouders! Dat moeten we zo snel mogelijk veranderen. Om elk kind echt gelijke kansen te bieden, zullen we kritisch moeten kijken: naar onze scholen, maar ook naar onszelf. Hebben wij vooroordelen waardoor we de talenten van kinderen onderschatten? Weg daarmee! Twijfel je aan je oordeel, bespreek het dan met een collega. Mijn eigen verhaal illustreert dat twee dingen enorm belangrijk zijn voor de toekomst van leerlingen: goed onderwijs, én een goede leerkracht die het kind echt ziet. Natuurlijk hoeft niet elk kind naar het vwo. Het gaat erom dat kinderen hun eigen potentieel kunnen ontwikkelen, op hun eigen niveau.

Hoe kan de school nog beter gelijke kansen bieden?

Rijke speelleeromgeving voor elke peuter
De ongelijkheid begint in al in de voorschoolse periode. Peuters kunnen enorm veel opsteken in een leuke, rijke speelleeromgeving. Maar of kinderen van ouders met een laag inkomen naar de peuterspeelzaal of kinderopvang kunnen, hangt af van de eventuele plusmiddelen die de gemeente daar bij legt. Veel kinderen komen daardoor pas relatief laat in hun ontwikkeling in aanraking met zo’n stimulerende omgeving.

Een fatsoenlijk budget voor bestrijding onderwijsachterstand
De onderwijsachterstandsgelden zijn de afgelopen jaren gigantisch teruggelopen. Terwijl dat geld juist is bedoeld om kinderen in ongelijke situaties een gelijke behandeling te kunnen geven. Sinds schooljaar 2010/11 is het achterstandsbudget teruggeschroefd met € 164 miljoen! Willen we alle kinderen dezelfde goede start geven, dan hoort daar een fatsoenlijk budget bij.

Een objectief schooladvies
Ik ben met de Inspectie van het Onderwijs eens dat het schooladvies in principe goed op orde is. Toch leven er binnen een schoolteam vaak ook vooroordelen over kinderen uit minder bevoorrechte gezinnen. Soms worden deze kinderen, met de beste bedoelingen, kansen ontnomen. Ik denk wel dat je bij het schooladvies de thuissituatie moet meewegen, maar je moet ook hoge verwachtingen van kinderen blijven koesteren. Dat betekent dat je als team kritisch naar jezelf moet blijven kijken.

Brede scholen en een lange brugperiode
Veel ouders doen hun kinderen graag op categorale scholen: scholen met alleen gymnasium of alleen mavo. Maar voor veel kinderen is een brede school beter; daar gaan ze samen naar school en kunnen ze indien nodig gemakkelijker overstappen naar een ander niveau. We beginnen ook veel te vroeg met voorsorteren voor het voortgezet onderwijs: in groep 7, met de entreetoets, of al met het leerlingvolgsysteem in groep 6. Terwijl kinderen op die leeftijd nog een enorme ontwikkeling voor de boeg hebben. In een brede brugklas, die bij voorkeur twee jaar duurt, is er meer tijd om voor iedereen de juiste richting te bepalen.

Brede vorming op school
‘Goed onderwijs’ gaat over veel meer dan taal en rekenen. Juist voor kinderen die thuis niet kennismaken met boeken, sport en muziek, is het heel belangrijk dat de school hun leven verrijkt met dat soort elementen. We moeten kinderen een brede ontplooiing bieden.
Vanuit deze overtuiging ben ik onder andere ambassadeur voor Meer Muziek in de Klas.
Als je als kind niet gezegend bent met cultureel onderlegde ouders, een museumjaarkaart, theaterbezoek en vioolles, is het best wel moeilijk om dergelijke talenten bij jezelf te ontdekken. Daarnaast is het voor kinderen ook gewoon heel fijn om met muziek bezig te zijn. Leerkrachten vertellen mij dat samen muziek maken goed is voor de groepsvorming. Het zorgt voor een betere dynamiek in de klas.